De dorn methode


De Dorn methode vindt zijn oorsprong in Duitsland. Daar is het reeds een wijdverbreide en bewezen behandelwijze. Het is een vriendelijke en zachte methode waarmee gewrichten en wervels kunnen worden gecorrigeerd. Het is bij uitstek geschikt voor mensen die niet “gekraakt” willen of kunnen worden.

Bij de Dorn methode proberen we een optimale ruimte in de wervelkolom te creëren zodat de spinale zenuwen ongestoord hun werk kunnen doen. Sommige zenuwopeningen tussen de wervels zijn niet al te groot. Door scheefstand van één of meerdere wervels worden de betreffende zenuwen beklemd en worden zij in hun functie belemmerd, wat weer klachten kan geven in de gerelateerde, segmentale zones. Een constante zeer lichte druk van een verschoven wervel, kan een spinale zenuw al irriteren.

Het uitgangspunt van de Dorn methode is een verschil in beenlengte, een veel voorkomend probleem bij mensen met rugklachten. Een beenlengteverschil hoeft niet altijd een anatomische oorzaak te hebben maar kan ook zijn ontstaan door een scheefstand van het bekken. Om dit beenlengteverschil op te heffen, maakt men bij reguliere therapievormen het kortere been langer (bijvoorbeeld middels een orthopedische hakverhoging). Bij de Dorn methode wordt juist het langere been op een natuurlijke wijze korter gemaakt. Er kan zelfs in het meest extreme geval een verschil ontstaan van wel 4 cm per been. Dit beenlengteverschil kan meestal met de Dorn methode worden opgeheven.

Door een samenwerking tussen therapeut en cliënt is het ook mogelijk gewricht- en rugwervelcorrecties uit te voeren. De correcties die worden uitgevoerd gebeuren ALTIJD in beweging (dynamische correcties), waardoor het lichaam veel makkelijker de correcties accepteert.

Veel gezondheidsproblemen komen voort uit de rug. Een verschoven rugwervel kan veel klachten veroorzaken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan maagklachten, bedplassen, hoofdpijn, nek- en schouderpijn, uitstralende pijn in armen en benen en nog veel meer (zie onderstaand plaatje). Het zijn meestal klachten waarbij men niet direct een link legt met een verschoven rugwervel.